Huwen en samenwonen



Een van de andere fundamentele stappen uit uw leven waarbij de Notaris u kan begeleiden, is die waarbij u zich met iemand anders verbindt. Deze verbintenis nam eertijds de traditionele vorm van een huwelijk aan, dat nog altijd zeer aanwezig is in onze hedendaagse maatschappij. Er zijn echter geleidelijk andere vormen van “samenleven” ontstaan, die steeds meer succes boeken. In België is dat het geval met het wettelijk samenwonen.

1. Het huwelijk

Het huwelijk is de traditionele levensgemeenschap van een koppel, en het sluiten van een huwelijk heeft ook de meeste juridische gevolgen.

Het huwelijk schept voor echtgenoten eerst en vooral persoonlijke verplichtingen, voornamelijk alimentatieverplichtingen. In hoofdzaak gaat het hier over de hulpverplichting, die voor de echtgenoten de plicht inhoudt om tijdens de hele duur van het huwelijk en zelfs na de ontbinding ervan, dezelfde levensstandaard te delen.

Het huwelijk heeft ook vermogensrechtelijke gevolgen voor de echtgenoten. De wet legt de echtgenoten een “primair huwelijksstelsel” op, dat in het bijzonder de verplichting omvat om elk naar verhouding van zijn vermogens bij te dragen in de lasten van het huwelijk, alsook solidariteit op het vlak van de huishoudelijke schulden. Deze laatste verplichting betekent dat, indien een van de echtgenoten een schuld aangaat die uitsluitend dient voor de behoeften van het gezin (de aankoop van een koelkast, een wasmachine of een gezinswagen), de andere echtgenoot daar met zijn eigen vermogen ook voor zal instaan. Het primaire huwelijksstelsel beschermt bovendien de hoofdwoning van het gezin door te beletten dat een van de echtgenoten erover beschikt zonder het akkoord van de andere.

Het primair huwelijksstelsel is ongeacht het huwelijksvermogensstelsel tussen de echtgenoten van toepassing. Naast dit primaire huwelijksstelsel is er een“secundair huwelijksstelsel”, namelijk het stelsel dat door de echtgenoten wordt gekozen in hun huwelijkscontract, of bij gebrek aan een huwelijkscontract, het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen.


Als de echtgenoten dus trouwen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand zonder eerst een huwelijkscontract te hebben opgesteld, zullen zij onderworpen zijn aan het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen. De keuze voor dit stelsel zal aanleiding geven tot de vorming van een “gemeenschappelijk vermogen” naast het eigen vermogen van ieder van de echtgenoten. Dit gemeenschappelijk vermogen zal de inkomsten van de echtgenoten omvatten, alsook alle goederen die zij tijdens hun huwelijk hebben gekocht en waarvan niet bewezen is dat ze goederen zouden zijn die aan een van de echtgenoten alleen zouden toebehoren.

De echtgenoten kunnen beslissen om voor de notaris een huwelijkscontract op te stellen waarin zij kiezen voor een bijzonder huwelijksstelsel. Zij kunnen bijvoorbeeld kiezen voor het stelsel van gemeenschap van goederen en daar bepaalde bijzondere clausules aan toevoegen, bijvoorbeeld een lijst van hun eigen goederen, zodat er daaromtrent later geen enkele discussie kan ontstaan. Zij kunnen echter ook kiezen voor een geheel ander stelsel, zoals dat van de scheiding van goederen. Door te kiezen voor de scheiding van goederen beslissen de echtgenoten om tijdens de hele duur van hun huwelijk, en zelfs bij de ontbinding ervan door echtscheiding of overlijden, twee aparte vermogens te houden. Zij zullen dan exclusieve beheersbevoegdheden hebben op hun eigen vermogen, en de andere echtgenoot zal zich in geen geval ermee kunnen inlaten, behoudens welbepaalde uitzonderingen.

Dit stelsel van scheiding van goederen kan overigens worden aangepast aan de situatie van het echtpaar, dat dan het stelsel van de scheiding van goederen met een beperkte gemeenschap of met deelneming in de aanwinsten kan aannemen. De notaris zal de toekomstige echtgenoten helpen om de verschillende mogelijke clausules te kiezen afhankelijk van hun specifieke situatie.
Ten slotte organiseert het huwelijk ook erfeniskwesties. Bij het overlijden van een van de echtgenoten krijgt de overlevende echtgenoot immers successierechten toegekend die men “reservataire” rechten noemt, d.w.z. die hem of haar in principe niet kunnen worden ontzegd. Het betreft het vruchtgebruik op de helft van de erfenis en het vruchtgebruik op de hoofdwoning van het gezin.


Behalve als de overledene er anders over beschikte (bijvoorbeeld door middel van een testament) zal de overlevende echtgenoot of echtgenote ook het vruchtgebruik krijgen van de hele erfenis als de eerst overleden echtgenoot of echtgenote afstammelingen had. Was dat niet het geval, maar had hij of zij wel andere erfgenamen (zoals broers en zussen, ouders,…) en was hij of zij gehuwd onder het wettelijk stelsel, dan zal hij of zij de volle eigendom krijgen van het deel van de eerste overledene in het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik op het eigen vermogen van deze laatste. Als hij of zij ten slotte geen enkele erfgenaam had, zal de overlevende echtgenoot of echtgenote de volle eigendom van de hele erfenis krijgen.

Een huwelijksovereenkomst is niet star. Echtgenoten kunnen tijdens hun leven overgaan tot de wijziging van hun huwelijksstelsel, ongeacht of dat met een fiscaal doel is om zich te beschermen tegen hun kinderen (en vooral de schoonkinderen…). De notaris staat klaar om de passende oplossing te zoeken.

2. Het wettelijk samenwonen

Het wettelijk samenwonen verscheen in 1998 en is steeds verder ontwikkeld door de wetgever. Het is ondertussen wijdverspreid geraakt en kent steeds meer succes. Het wettelijk samenwonen heeft, in tegenstelling tot het huwelijk, geen enkel gevolg voor de burgerlijke staat van de persoon. Het vereist bovendien geen enkele bijzondere openbare ceremonie; het ontstaat uit de eenvoudige aangifte door de twee partijen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun gemeente.

Het heeft wel enkele significante gevolgen, al zijn die geringer dan bij het huwelijk. De artikelen 215 (bescherming van de gezinswoning van het gezin), 221 (bijdrage in de lasten van het samenleven) en 222 (solidariteit voor de schulden van het samenleven en de opvoeding van de kinderen) zijn immers van toepassing op het wettelijk samenwonen. Er bestaat dus een soort van “mini primair stelsel” voor wettelijk samenwonenden.
Wat het vermogen betreft, zullen wettelijk samenwonenden worden beschouwd als gescheiden van goederen, d.w.z. dat zij elk hun eigen vermogen behouden.

Zij hebben echter de mogelijkheid om, voor of na hun aangifte van wettelijk samenwonen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, een “wettelijke samenwoningsovereenkomst” op te maken voor de notaris. Op die manier kunnen de samenwonenden een groot aantal persoonlijke of vermogenskwesties overeenkomen die zij tijdens hun samenleven toegepast wensen te zien.

Wat het erfrecht betreft, zijn de rechten van de overlevende wettelijk samenwonende duidelijker veel beperkter dan die van de gehuwde echtgenoot. Hij krijgt immers enkel het vruchtgebruik op de gemeenschappelijke woning van het gezin (of het recht op de huurovereenkomst van de gezinswoning als ze huurders waren). Hij of zij kan niet meer krijgen dan wanneer zijn of haar partner voor zijn of haar overlijden een testament zou hebben opgemaakt of schenkingen te zijnen of haren gunste zou hebben gedaan. Overigens gaat het niet om een reservatair erfrecht en is het dus mogelijk om het de partner bij testament te ontzeggen.

Het wettelijk samenwonen eindigt door een gewone verklaring van een van de samenwonenden bij de gemeente, en de wettelijke samenwoningsovereenkomst zal dan van rechtswege als nietig worden beschouwd. Zij zal automatisch eindigen door het aangaan van een huwelijk met dezelfde of een andere persoon.

Meer informatie