Schenkingen



Een schenking is net als een testament een vrijgevigheid ten gunste van iemand. In tegenstelling tot een testament is een schenking een vrijgevigheid tijdens het leven van de schenker, de vrijgevigheid bij testament heeft slechts gevolgen na het overlijden van de erflater.

De schenking tijdens het leven kan gebeuren om iemand (bijvoorbeeld een van de kinderen) te bevoordelen ten nadele van de wettelijke erfgenamen, maar de schenking gebeurt momenteel vooral om fiscale redenen om het bedrag van de successierechten bij overlijden te beperken.

Er moet dus wel degelijk een onderscheid worden gemaakt tussen de burgerlijke en de fiscale gevolgen van een schenking.

Er moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen schenkingen die betrekking hebben op Belgische onroerende goederen en schenkingen die betrekking hebben op roerende goederen (aandelen, obligaties, geldsommen, schilderijen, levensverzekeringsproducten enz.).

Welke vorm kan een schenking aannemen?

Het burgerlijk wetboek preciseert dat de schenking in principe plaatsvindt voor de notaris, door een geregistreerde notarisakte. De rechtsleer en de rechtspraak erkennen echter andere vormen van schenkingen: de handgift, de onrechtstreekse schenking, de schenking voor een buitenlandse notaris.

Schenking voor een Belgische notaris

De schenking voor een Belgische notaris is verplicht als ze betrekking heeft op een onroerend goed dat in België gelegen is.

De notarisakte zal worden ingediend op het registratiekantoor en er zullen schenkingsrechten worden geïnd op basis van de door de partijen aangegeven waarde. De Belgische fiscus heeft 2 jaar om de aldus aangegeven waarde te betwisten.

De voorzichtigheid gebiedt in het algemeen om over te gaan tot een voorafgaande expertise van het gebouw om voorbereid te zijn op een toekomstige betwisting met de administratie.

Het is de woonplaats van de schenker (hij die geeft) die bepaalt welk fiscaal stelsel van toepassing zal zijn: de Brusselse, Vlaamse of Waalse schenkingsrechten.

De heer Z heeft zijn woonplaats in Brussel en voert de schenking uit van zijn appartement dat gelegen is te Knokke, in het Vlaamse Gewest. De belastingstarieven van het Brusselse Gewest zullen van kracht zijn.

De onroerende schenking kan betrekking hebben op het hele onroerend goed of op een deel ervan.
De heer Z kan bijvoorbeeld 50% van zijn appartement aan de zee aan zijn 2 kinderen geven, die zodoende gemeenschappelijke eigenaars worden voor 25% elk.

Zodra een periode van 3 jaar verstreken is, kan de heer Z overgaan tot de schenking van de andere helft.

Door zijn goed in 2 keer te schenken, wil hij het bedrag van de schenkingsrechten verminderen.

Net als de inkomstenbelasting is deze belasting immers progressief, zodat hoe meer men geeft hoe hoger de aanslagvoet is. Om dit op te lossen, volstaat het om wat men weggeeft te verdelen door middel van notarisakten met 3 jaar tussentijd, die vaststellen welk deel van het goed wordt weggegeven.
Als het weg te geven goed een zeer hoge waarde heeft, zal het uiteraard nodig zijn om het in 3 keer te geven. De partijen komen dan terecht in een mechanisme van 9 jaar vermogensprogrammering.

Wat gebeurt er als de schenker overlijdt voordat de periode van 3 jaar verstreken is?

De fiscus gaat er dan van uit dat het goed niet buiten het vermogen van de overledene is geweest, en de erfgenamen moeten het aangeven alsof de schenking niet heeft plaatsgevonden.

De betaalde schenkingsrechten zullen niet verloren zijn, ze zullen worden beschouwd als een voorschot op de te betalen successierechten.

De handgift

De handgift impliceert per definitie een gift van hand tot hand. De heer Z geeft een schilderij aan zijn neef of een geldsom in contanten.

Deze schenking kan worden gemodaliseerd (dit is niet verplicht) door een onderhands geschrift, een notarisakte is niet verplicht.

Deze schenking kan ter registratie worden aangeboden (onderhands geschrift of notarisakte) en zal dan worden belast volgens de band van verwantschap en het gewest waar de schenker zijn woonplaats heeft.

In tegenstelling tot onroerende schenkingen moet de schenker geen 3 jaar overleven; vanaf het moment dat de rechten zijn betaald, komt het gegeven goed fiscaal buiten het vermogen van de schenker en moet het niet meer in de successie worden aangegeven.

Bovendien is de aanslagvoet voor roerende schenkingen veel interessanter dan voor onroerende schenkingen.

Hij bedraagt bijvoorbeeld 3% (3,3% in het Waalse Gewest) voor een schenking in rechte lijn aan kinderen of kleinkinderen ongeacht het geschonken bedrag. De aanslagvoet is momenteel 7% voor schenkingen aan andere personen (behalve in het Waalse Gewest, waar hij 5,5% of 7,7% is volgens het geval).

De grote meerderheid van schenkingen gebeurt echter in de vorm van een indirecte schenking, bij het grote publiek beter bekend als “handgift”.

De indirecte schenking

De bankoverschrijving van de rekening van de schenker naar de rekening van de begiftigde is het klassieke voorbeeld. Het is belangrijk dat er geen mededeling wordt opgegeven bij de overmaking.

Deze schenking kan gebeuren zonder een euro belasting te betalen!

Daartoe moet de schenker ten minste 5 jaar blijven leven na de schenking.

Als de schenker weet dat hij stervende is of als hij van nature voorzichtig is, zal hij er de voorkeur aan geven om de schenking te laten registreren en 3% rechten te betalen.

Deze te betalen 3 % moet dan worden beschouwd als een overlijdensverzekering; de kostprijs van de gemoedsrust.

Als de schenking niet tijdens zijn leven werd geregistreerd tegen 3% loopt de begunstigde het risico dat hij tot 30% successierechten moet betalen!

Meer informatie